Blog

06 jul., 2023
Ik ben de Nationale Investeringsbank aan het Carnegieplein in Den Haag al ontelbare keren voorbijgelopen als ik naar de zeventiende -eeuwse joodse begraafplaats wandel. Een lange, grijze, vierkante gevel, opgevuld met rijen van vierkante ramen, en een glazen kubus bij de entree. Als een stol staat deze geplaatst over ‘Het gesprek,’ een beeldengroep van drie mannen in gezelschap van een hond, geschapen door kunstenaar Niel Steenbergen (1911-1997). Eén van de heren, degene met het hoofddeksel wat mij doet denken aan een grote keppel, wijst mij geduldig de weg naar mijn overleden bloedverwanten. Met zijn linkerhand bevroren in de lucht, geeft hij de richting aan van de begraafplaats. “Daar, aan de overzijde, wachten ze op je.” Hier stond, tegenover het Vredespaleis, ooit een grote witte villa die op 11 april 1944 door een precisiebombardement compleet werd vernietigd. Tot 1941 was hier De Koninklijke Kunstzaal Kleykamp gevestigd waar Koningin Wilhelmina in 1932 een eenmalige expositie hield van werk van eigen hand. De kunsthandel werd gerund door de van oorsprong Rotterdamse Pieter Kleykamp en zijn vrouw Ermina. In deze idyllische Haagse setting hebben Vincent van Gogh, Jan Toorop , Willem van Konijnenburg, Toon Kelder en schilders van de Haagse school geëxposeerd, Chris Lanooy zijn eerste werk gepresenteerd, en Louis Couperus zijn befaamde voordrachten gehouden. De enige (bekende) bewegende beelden van Couperus zijn voor Huize Kleykamp in 1923 gefilmd, waar hij werd gehuldigd ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag. Huize Kleykamp werd door de Duitse bezetter gevorderd om de hoofdzetel te worden van de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters. Het archief verhuisde van het Binnenhof naar de villa en er werd een uitermate effectief nieuw onderdeel aan toegevoegd: het persoonsbewijs. Uiteindelijk stonden er 9 miljoen ontvangstbewijzen, met dezelfde informatie als op het originele persoonsbewijs, in kaartenbakken ter beschikking aan de nazi’s. De villa werd de locatie van een machtig en fataal bureaucratisch instrument om verzetsstrijders, onderduikers en joden op te sporen. De Nederlandse ambtenaar Jacob Lentz (1894-1963) had zichzelf overtroffen door een technisch geavanceerde identiteitskaart te ontwikkelen. De kaart werd gefabriceerd van speciaal karton en voorzien van een pasfoto, vingerafdruk en een watermerk. De gebruikte inkt en het watermerk kon bij een bepaald licht onzichtbaar worden waardoor het bijna niet te vervalsen was. Wat cynisch dat tegenover deze begraafplaats een archief werd gevestigd dat een radar werd in de machine van de ‘definitieve oplossing van het Joodse vraagstuk’ (Endlösung der Judenfrage). De opsporing en arrestatie van verzetsmensen werd een stuk makkelijker gemaakt voor de nazi’s. Dat de villa op verzoek van het verzet gebombardeerd werd is niet zo verbazingwekkend. Wel is het opvallend, zoals te lezen valt in ‘Oorlog in de lucht Den Haag 1940-1945,’ dat de aanval door zes de Havilland Mosquito jachtbommenwerpers met brisant- en brandbommen nauwelijks de Nederlandse pers haalde. De trieste uitkomst was dat het bombardement de villa verwoestte met maar een kwart van de ontvangstbewijzen vernietigd. De vlammenzee ontzag driekwart van het archief waarschijnlijk omdat de meeste archiefkasten gesloten waren (ondanks dat op een werkdag werd gebombardeerd). In het boek 'Oorlog in de lucht- Den Haag 1940-1945' geschreven door Henk Ambachtsheer en Corien Glaudemans staat vermeldt dat uiteindelijk 43 lichtgewonde, 24 zwaargewonde en 65 dodelijke slachtoffers te betreuren waren. Het vuur sloeg genadeloos om zich heen en het vallend puin bedekte de ambtenaren. Een week lang werden slachtoffers uit het puin geborgen. Voor het eerst is er een boek uitgebracht dat een allesomvattend beeld geeft over de luchtoorlog die zich boven Den Haag heeft afgespeeld. Niet alleen over de jaren 1940-1945 maar ook over de periode die hieraan vooraan ging. De gemeente Den Haag ging zich voorbereiden door schuilplaatsen en kelders aan te leggen als bescherming tegen gevaar vanuit de lucht. Zo vond er in 1938 al een grote verduisteringsoefeningen plaats en hield men in 1935 in het centrum van Den Haag een luchtbeschermingsoefening onder leiding van de politie. Fantastisch beeldmateriaal van de oefening van deze gifgasaanval is in hoofdstuk 3 te vinden. Toen de oorlogsdreiging in de jaren 30 toenam nam men maatregelen tegen eventuele brandbommen, brisantbommen en bommen met gas of bacteriën. Dit boek bevat een indrukwekkende verzameling van foto’s, documenten, affiches, publicaties, prenten, herdenkingstekens en kaarten. Nog nooit zijn de lijsten van evacuatieposten en noodtehuizen, gebeurtenissen en incidenten waarbij de Luchtbeschermingsdienst betrokken was, de slachtoffers ten gevolge van de oorlog in de lucht op basis van informatie van de Luchtbeschermingsdienst, oude en nieuwe straatnamen en de herbouw samengebracht in één boek. Den Haag heeft zwaar geleden onder Duitse bombardementen en die van geallieerde zijde. De stad was één van de zwaarst getroffen steden van Nederland. De schade aan de gebouwen was enorm en vele architectonische schatten zijn verloren gegaan. Het menselijk leed was onomkeerbaar. Als je iets van de stad Den Haag wilt proberen te begrijpen moet je dit boek lezen. Het is niet alleen een belangrijke toevoeging aan war tot nu toe is geschreven. Het vult ook blanke pagina’s van de Haagse geschiedenis in ten tijde van de Tweede Wereld Oorlog. Ambachtsheer en Glaudemans tonen aan dat het beeld dat tot nu toe van Den Haag bestond niet compleet was. De vele doorkijkjes naar de maatregelen die burgers zelf namen geven aan de bewoners een gezicht. De brandweervrouwen, de vluchtelingen van het Rotterdamse bombardement, de babyverwisseling in de kraamkliniek en de gevolgen van het aanleggen van de Atlantikwall bouwen langzaam de werkelijke omtrek van de tragedie die de Hagenaren trof. 'Oorlog in de lucht- Den Haag 1940-1945' is een indrukwekkend verslag van de concrete impact die de luchtoorlog had op gewone mensen. Bibliografie: Oorlog in de lucht - Den Haag 1940-1945 Bescherming, oorlog en wederopbouw. Henk Ambachtsheer; Corien Glaudemans . De Nieuwe Haagsche. VOM-reeks 2019, nummer 1. Publicatie over de Haagse Koninklijke Kunstzaal Kleykamp, geschreven op initiatief van familieleden en de Stichting Historie Koninklijke Kunstzaal Kleykamp (opgericht in 2004).
09 feb., 2023
On 26 January 2023, Dr. Zahi Hawass announced that Egypt’s oldest and most complete mummy may have been discovered near the Step Pyramid at Saqqara in Egypt. The 4,300 year-old mummy was found at the bottom of a 15-metre (49 foot) shaft in a recently uncovered group of tombs dating back to the fifth and sixth dynasties of the Old Kingdom. A sealed sarcophagus was opened and the archaeologists found the mummified remains of a man covered with gold. The hieroglyphic inscription on the sarcophagus identifies him as Hekashepes. "It is the oldest mummy, complete and covered in gold, ever found in Egypt," Zahi Hawass said to CNN adding that it was "the most amazing discovery." Is that preliminary conclusion valid, disputable, or simply wrong? We have found older mummies in Egypt. For instance, the naturally sand-dried body of a Predynastic Period man (Naqada II Period, 3400 B.C.), now in the collection of the British Museum , who was found at the edge of the desert. The heat of the sand absorbed the body’s moisture, without which bacteria could not breed and cause decay. Therefore, the body is still in excellent condition including fragments of his ginger-coloured hair. So basically the location did naturally what the ancient Egyptians later did by artifice. Actually natural mummies or artificially mummified remains are not exclusively reserved to Egypt but have been found on every continent. We use the term mummy for all well-preserved dead bodies who have been deliberately preserved using a variety of techniques or found in dry places such as deserts or dry caves. The bodies can also have been preserved by intense cold and ice, or by tanning in peat bogs. The term mummy comes from the Arabic or Persian word mumia, meaning bitumen or asphalt, which was not used in the embalming process until an extremely late date. As museums have been looking at the most appropriate way of displaying human remains a new discussion has arisen on the terminology and use of the term mummy. Some museums in Britain are now using other words to describe ancient Egyptian human remains. They want to focus more on the humanity of mummies, not as an object of curiosity, but as a person who deserves all the respect. Not all Egyptologists agree with the change and find that the use of the word mummy is necessary. As Dr. Salima Ikram points out in El País “I find mummified remains insulting and dehumanizing, and many colleagues share my opinion; remains suggest that the body is fragmented” In this article she asks why mummified remains should sound better than mummy and adds “I am saddened by this simplistic idea that changing the name alters or improves our understanding of the subject; explanations and education are crucial.” To return to my question whether the oldest mummy of Egypt has been found we have to discuss true mummification, which is a method of preservation which was intentionally. Experimentation occurred during the Early Dynastic Period to develop a method of preserving the body by artificial means. Second Dynasty graves at Saqqara contained possible evidence of early mummification. A mass of corroded linen being found between the outer bandages and bones might suggest that natron was applied as a preservative. [i] The deliberate attempts to preserve the body were not highly successful during the Early Dynastic period and early Old Kingdom. The body decomposed underneath the bandages, but by the Fourth Dynasty the techniques advanced and a major step was taken. The viscera of Queen Hetepheres, which were found in an alabaster box with four compartments in her tomb at Giza, had been immersed in a dilute solution of natron, indicating that evisceration and the treatment with a dehydrating agent was already in use for the royal family. The wife of Snofru and mother of Cheops was definitely subjected to intentional mummification. [ii] The well-preserved mummy of pharaoh Nemtyemzaf, better known by his throne name of Merenre, was found in 1881 in his pyramid at Saqqara. The body of the Sixth Dynasty king had been plundered by tomb robbers and was lying beside the stone sarcophagus. Merenre probably died at an early age. That the mummy of Hekashepes was buried covered with gold leaf makes it an extraordinary find especially as the group of tombs date back to the fifth and sixth dynasties of the Old Kingdom. Whether the mummy is from the Fifth Dynasty or Sixth Dynasty it will be a unique discovery as we have little complete evidence of intentional mummification during the Old Kingdom. So far all has been based on preliminary research and we will have to wait for the final report. [i] G.A. Reisner and W.S. Smith. 1955. History of the Giza Necropolis, vol. 2. Cambridge, Mass.: Harvard University Press. [ii] David, A. R. 2000. Mummification. In Ancient Egyptian Materials and Technology (eds. By Paul T. Nicholson and Ian Shaw). Cambridge University Press, pp. 373.
Share by: